Geschillenregeling voor .nl-domeinnamen
Versie: 1 september 2024
Versie: 1 september 2024
A. Inleiding
Deze Geschillenregeling voor .nl-domeinnamen is in werking getreden op 28 februari 2008 en laatstelijk gewijzigd op 1 januari 2024. Vanaf deze laatstgenoemde datum zijn alle domeinnaamhouders bij geschillen over het houderschap van elke .nl-domeinnaam onderworpen aan deze versie van de geschillenregeling als een derde op basis hiervan een eis tegen hen indient. Derden die een dergelijke eis tegen een domeinnaamhouder indienen onderwerpen zich door indiening van de eis aan deze geschillenregeling en zijn daaraan gebonden.
In deze geschillenregeling hebben de volgende woorden en uitdrukkingen de hierna aan te geven betekenis:
Het door het instituut gepubliceerde bestand van potentiële geschillenbeslechters.
Een organisatie die op grond van het met SIDN aangegane registrarscontract namens een domeinnaamaanvrager domeinnamen kan registreren.
Een domeinnaam geregistreerd bij SIDN onder het country code toplevel domein .nl.
De bij SIDN als houder van een .nl-domeinnaam geregistreerde partij.
De in het inleidende document geformuleerde vordering en de grondslag daarvoor.
Degene die een eis instelt tegen een domeinnaamhouder bij het instituut.
Het World Intellectual Property Organization (WIPO) Arbitration and Mediation Center dat door SIDN is aangewezen voor de organisatie van .nl-domeinnaamgeschillen.
De Geschillenregeling voor .nl-domeinnamen.
De door het instituut benoemde geschillenbeslechter die de inhoudelijke beoordeling van een geschil verzorgt.
SIDN BV, de beheerder van het .nl-domein.
De domeinnaamhouder tegen wie een eis wordt ingesteld conform de regeling.
Het document waarmee de verweerder zich tegen de eis verweert.
De beëindiging van de overeenkomst tussen SIDN en een domeinnaamhouder met betrekking tot een bepaalde domeinnaam en het aansluitend aangaan van een overeenkomst tussen SIDN en een nieuwe domeinnaamhouder met betrekking tot dezelfde domeinnaam.
De eiser kan op basis van de regeling alleen de volgende vordering instellen: Wijziging van de domeinnaamhouder zodat de eiser in plaats van de verweerder de domeinnaamhouder wordt.
2.1. Eisen kunnen worden ingediend door iedereen die gemotiveerd stelt dat:
a) een domeinnaam identiek is aan of zodanig overeenstemt dat er verwarring kan ontstaan met een:
I) naar Nederlands recht beschermd merk, handelsnaam of geografische aanduiding waarvan eiser rechthebbende is; dan wel
II) een in een Nederlandse gemeentelijke basisadministratie geregistreerde persoonsnaam, dan wel een naam van een Nederlandse publiekrechtelijke rechtspersoon of een naam van een in Nederland gevestigde vereniging of stichting waaronder eiser duurzaam aan het maatschappelijke verkeer deelneemt; en
b) de domeinnaamhouder geen recht heeft op of legitiem belang heeft bij de domeinnaam; en
c) de domeinnaam te kwader trouw is geregistreerd of wordt gebruikt.
2.2. Het mediation proces van artikel 8 is niet van toepassing, en de geschillenbeslechter zal niet bevoegd zijn dan wel zich onbevoegd verklaren, als de vorderingen van de eiser niet zijn gebaseerd op de in artikel 2.1 genoemde grondslag.
3.1. De eiser moet aantonen dat de domeinnaamhouder geen recht heeft op of legitiem belang heeft bij de domeinnaam. De domeinnaamhouder kan zijn eigen recht of legitiem belang onder meer aantonen door de volgende omstandigheden:
a) voordat de domeinnaamhouder kennis kreeg van het geschil gebruikte hij de domeinnaam (of een naam die overeenstemt met de domeinnaam) om te goeder trouw producten of diensten aan te bieden of trof hij hiervoor aantoonbare voorbereidingen;
b) de domeinnaamhouder is als individu, onderneming of andere organisatie algemeen bekend onder de domeinnaam;
c) de domeinnaamhouder gebruikt de domeinnaam voor legitieme niet-commerciële doeleinden, zonder daarbij consumenten uit winstoogmerk op misleidende wijze aan te trekken of het merk, handelsnaam, geografische aanduiding, persoonsnaam, naam van een Nederlandse publiekrechtelijke rechtspersoon of een naam van een in Nederland gevestigde vereniging of stichting te beschadigen of anderszins aan te tasten.
3.2 Het bewijs dat een domeinnaam te kwader trouw is geregistreerd of wordt gebruikt, kan onder meer worden geleverd door de volgende omstandigheden:
a) de domeinnaam is hoofdzakelijk geregistreerd of verworven om deze voor een bedrag dat hoger is dan de registratiekosten te verkopen, verhuren of anderszins over te dragen aan de eiser of een van diens concurrenten;
b) de domeinnaam is geregistreerd om de eiser te beletten deze te gebruiken;
c) de domeinnaam is hoofdzakelijk geregistreerd om activiteiten van de eiser te verstoren;
d) de domeinnaam is of wordt gebruikt om commercieel voordeel te behalen door internetgebruikers naar een website van de domeinnaamhouder of een andere online locatie te leiden, met gebruikmaking van de verwarring die kan ontstaan met het merk, de handelsnaam, de geografische aanduiding, de persoonsnaam, de naam van een Nederlandse publiekrechtelijke rechtspersoon of de naam van een in Nederland gevestigde vereniging of stichting. De hierboven genoemde verwarring betreft bijvoorbeeld de oorsprong, de sponsoring, het verband met of de goedkeuring van de website van de domeinnaamhouder of andere online locatie(s) of van producten of diensten op zijn website of een andere online locatie.
4.1. De eiser maakt een eis aanhangig bij het instituut door:
a) een eis op te stellen in overeenstemming met de regeling en conform het in bijlage 1 opgenomen formulier dat geacht wordt onderdeel van de regeling uit te maken; en
b) de eis met bijlagen per e-mail op het e-mailadres van het instituut in te dienen volgens de door het instituut op haar website gepubliceerde praktische richtlijnen.
4.2. Het instituut bevestigt aan de eiser de ontvangst van de eis onder vermelding van de datum van ontvangst.
4.3. Wat betreft de betaling door de eiser van de kosten van de procedure, wordt verwezen naar artikel 23, alsmede artikel 7.4 danwel artikel 8.4.
5.1. Het instituut zal binnen drie (3) kalenderdagen na ontvangst van de eis, controleren of de eis voldoet aan de vereisten uit artikel 4. Zodra is geconstateerd dat de eis voldoet, stuurt het instituut de eis met een begeleidend document naar de verweerder conform artikel 16.4. SIDN, de betrokken registrar en de eiser worden op dit bericht gekopieerd. De procedure vangt aan op de datum die in het begeleidend schrijven staat.
5.2. Als het instituut vaststelt dat de eis niet conform artikel 4 is opgesteld en ingediend, informeert het instituut de eiser onmiddellijk over het gebrek/de gebreken. De eiser heeft vervolgens vijf (5) kalenderdagen de tijd om dit gebrek/deze gebreken te verbeteren en de eis opnieuw in te dienen bij het instituut. Doet hij dit niet, dan vindt de procedure geen voortgang, met behoud van het recht een nieuwe eis in te dienen.
6. Vanaf het moment dat SIDN door het instituut op de hoogte is gesteld van de ontvangst van de eis, werkt zij niet mee aan opheffing of wijziging van de domeinnaamhouder of aantekening van verpanding van de betreffende domeinnaam tot de procedure is geëindigd en een eventuele daaruit voortvloeiende wijziging domeinnaamhouder is doorgevoerd.
7.1. Het verweerschrift moet uiterlijk twintig (20) kalenderdagen na de aanvangsdatum van de procedure door het instituut zijn ontvangen.
7.2. Het verweerschrift is alleen volledig wanneer het:
a) is opgesteld in overeenstemming met de regeling en conform het in bijlage 2 opgenomen formulier dat geacht wordt onderdeel van de regeling uit te maken; en
b) tezamen met de bijlagen per e-mail op het e-mailadres van het instituut is ingediend volgens de door het instituut op haar website gepubliceerde praktische richtlijnen en de eiser op dat bericht is gekopieerd.
7.3. Het instituut bevestigt aan partijen de ontvangst van het verweerschrift onder vermelding van de datum van ontvangst, dan wel het verstrijken van de in artikel 7.1 genoemde termijn zonder dat er een verweerschrift is ingediend.
7.4. Als de verweerder binnen de daartoe gestelde termijn geen verweerschrift aan het instituut doet toekomen, vindt de procedure beschreven in de artikelen 9 tot en met 14 onverkort voortgang. De eiser is verplicht binnen tien (10) kalenderdagen na de in artikel 7.3 genoemde bevestiging de in artikel 23 bedoelde administratiekosten en het honorarium van de geschillenbeslechter aan het instituut te voldoen. Doet hij dit niet, dan wordt de procedure beëindigd, met behoud van het recht een nieuwe eis in te dienen.
8.1. Het kosteloze mediation proces vangt aan binnen vijf (5) kalenderdagen na toesturing van het verweerschrift door het instituut aan SIDN.
8.2. Het mediation proces eindigt binnen dertig (30) kalenderdagen na aanvang, of zoveel eerder als SIDN bepaalt dat mediation niet succesvol zal zijn. Deze periode kan met instemming van beide partijen twee keer worden verlengd voor periodes van maximaal dertig (30) kalenderdagen.
8.3. Indien SIDN bepaalt dat de mediation succesvol is, zal SIDN het instituut daarover per e-mail informeren, met kopie aan de eiser en de verweerder, waarna het instituut de procedure beëindigt.
8.4. Indien SIDN bepaalt dat de mediation niet succesvol is, zal SIDN het instituut daarover per e-mail informeren met kopie aan de eiser en de verweerder. De eiser is verplicht binnen tien (10) kalenderdagen na dit bericht de in artikel 23 bedoelde administratiekosten en het honorarium van de geschillenbeslechter aan het instituut te voldoen. Doet hij dit niet, dan wordt de procedure beëindigd, met behoud van het recht een nieuwe eis in te dienen.
9.1. Binnen vijf (5) kalenderdagen na ontvangst van betaling ingevolge artikel 7.4 danwel artikel 8.4 van de in artikel 23 bedoelde kosten door de eiser, benoemt het instituut een geschillenbeslechter uit het bestand.
9.2. De geschillenbeslechter bevestigt de opdracht en verklaart dat er geen persoonlijke of zakelijke band bestaat met een van de partijen.
9.3. Zodra de geschillenbeslechter is benoemd, stelt het instituut de betrokken partijen daarvan op de hoogte.
9.4. Geschillenbeslechters kunnen door het instituut, met opgave van de reden, van hun opdracht worden ontheven en vervangen. Vervanging van een geschillenbeslechter vindt plaats volgens de regels voor benoeming van dit artikel.
10.1. De geschillenbeslechter behandelt het geschil als onpartijdige en onafhankelijke partij. Een geschillenbeslechter dient zich daarbij te verschonen als en zodra:
a) hij enige persoonlijke of zakelijke band heeft met een van de partijen; of
b) hij voorafgaand aan de benoeming al direct of indirect een mening over de zaak aan een van de partijen kenbaar heeft gemaakt.
10.2. De geschillenbeslechter handelt in overeenstemming met de regeling en beslist over zijn eigen bevoegdheid.
10.3. De geschillenbeslechter oordeelt over de toelaatbaarheid, de relevantie en de waardering van het bewijsmateriaal. Indien er geen verweerschrift is ingediend, beslecht de geschillenbeslechter het geschil op basis van de eis. In dat geval wordt de vordering toegewezen, tenzij deze aan de geschillenbeslechter onrechtmatig of ongegrond voorkomt.
10.4. De geschillenbeslechter zorgt voor een spoedig verloop van de procedure. De geschillenbeslechter kan — op verzoek van partijen of ambtshalve — de termijnen zoals bepaald in de regeling verlengen.
11.1. De geschillenbeslechter kan partijen uitnodigen om standpunten nader schriftelijk toe te lichten en/of (nadere) stukken in het geding te brengen.
11.2. Als partijen uit eigen beweging nadere stukken indienen, is het aan de geschillenbeslechter om te beoordelen of deze stukken worden toegelaten.
11.3. De geschillenbeslechter neemt geen kennis van stukken die niet op de voorgeschreven wijze via het instituut zijn ontvangen.
11.4. De geschillenbeslechter neemt geen kennis van stukken die door partijen in het mediation proces aan de mediator ter beschikking worden gesteld, behoudens indien hij deze op grond van artikel 11.1 of 11.2 van partijen ontvangt en besluit deze toe te laten.
12.1. De schriftelijke procedure is gesloten na benoeming van de geschillenbeslechter, met dien verstande dat nadere stukken waartoe is uitgenodigd of die zijn toegelaten tot de gedingstukken worden gerekend.
12.2. Het instituut draagt zorg voor verzending van het dossier aan de geschillenbeslechter.
13. In principe vindt er geen mondelinge behandeling (zitting) plaats. Hierop kan een uitzondering worden gemaakt als de geschillenbeslechter dit noodzakelijk acht voor de beoordeling van het geschil.
14.1. De geschillenbeslechter oordeelt over de vordering met inachtneming van de regeling. De geschillenbeslechter legt zijn oordeel vast in een schriftelijke uitspraak.
14.2. Behoudens uitzonderlijke omstandigheden stuurt de geschillenbeslechter de uitspraak toe aan het instituut binnen een termijn van veertien (14) kalenderdagen na het sluiten van de schriftelijke procedure.
14.3. De uitspraak van de geschillenbeslechter bevat naast de beslissing:
a) de gronden voor de in de uitspraak gegeven beslissing;
b) de naam van de geschillenbeslechter;
c) de namen en woonplaats(en) van de partijen;
d) de datum van de uitspraak.
14.4. Binnen een termijn van drie (3) kalenderdagen na ontvangst van de uitspraak van de geschillenbeslechter, stuurt het instituut de uitspraak met een begeleidend document aan elke partij en SIDN toe.
15. Geen van de partijen, noch enig persoon handelend voor één van de partijen, mag buiten de wijze als in de regeling omschreven rechtstreeks contact hebben met de geschillenbeslechter. Alle kennisgevingen tussen een partij en de geschillenbeslechter verlopen via het instituut.
16.1. Alle kennisgevingen ter uitvoering van de regeling moeten uitsluitend via e-mail verlopen. Wanneer dat onmogelijk is, kunnen de kennisgevingen plaatsvinden via een aangetekende brief, koerier, fax of ieder ander communicatiemiddel dat als bewijsmiddel kan dienen (met bevestiging van ontvangst).
16.2. Alle mededelingen aan het instituut worden per e-mail aan het adres van het instituut (domain.disputes@wipo.int) gericht.
In het uitzonderlijke in artikel 16.1 genoemde geval waarin toezending per e-mail onmogelijk is, dienen mededelingen als volgt aan het instituut te worden gericht:
a) voor hardcopy’s aan het adres van het instituut: WIPO Arbitration and Mediation Center, 34 Chemin des Colombettes, 1211 Genève 20, Zwitserland;
b) per fax aan: +41 22 740 3700.
16.3. Behoudens de eis dienen partijen alle stukken, waaronder het verweerschrift en eventuele nadere stukken, zowel aan het instituut als aan de andere partij te zenden.
16.4. Wanneer het instituut de eis aan de verweerder toezendt, zal zij zich ervoor inspannen dat voor de verweerder bedoelde stukken hem daadwerkelijk bereiken. Daartoe zendt het instituut:
a) de eis met bijlagen en een begeleidend document naar alle e-mailadressen die weergegeven zijn in de openbaar toegankelijke registratiegegevens van het register van SIDN en aan alle andere door de eiser genoemde e-mailadressen van de verweerder, dan wel naar het e-mailadres waarvan de verweerder zelf heeft aangegeven dat hij op dat e-mailadres bij voorkeur kennisgevingen van het instituut ontvangt; en
b) een begeleidend document, onder verwijzing naar de onder artikel 16.4 sub a vermelde verzending, naar alle postadressen en faxnummers die weergegeven zijn in het register van SIDN en aan alle andere door de eiser genoemde postadressen en faxnummers van de verweerder, dan wel naar het postadres of faxnummer waarvan de verweerder zelf heeft aangegeven dat hij op dat postadres of faxnummer bij voorkeur zulke kennisgevingen van het instituut ontvangt
16.5. Met betrekking tot alle berichten geldt dat deze als ingediend worden beschouwd:
a) per e-mail, op het tijdstip waarop het bericht is verzonden voor zover dit kan worden vastgesteld;
b) per fax, op het tijdstip vermeld op de bevestiging van de verzending;
c) per aangetekende post of koerier, op het tijdstip vermeld op het ontvangstbewijs.
17.1. De behandeling van de aanhangig gemaakte procedure zal geschieden in de Nederlandse taal in het geval de eiser en de verweerder in Nederland woonachtig of gevestigd zijn. In bijzondere omstandigheden kan het instituut (onderworpen aan het uiteindelijke oordeel van de geschillenbeslechter) of de geschillenbeslechter beslissen dat het Engels de procestaal is, dan wel dat de eiser of de verweerder stukken in het Engels mag indienen.
17.2. Indien de eiser of de verweerder niet in Nederland woonachtig of gevestigd is, zal de behandeling van de aanhangig gemaakte procedure in de Engelse taal geschieden. In bijzondere omstandigheden (zoals wanneer beide partijen kennelijk de Nederlandse taal machtig zijn) kan het instituut (onderworpen aan het uiteindelijke oordeel van de geschillenbeslechter) of de geschillenbeslechter beslissen dat het Nederlands de procestaal is, danwel dat de eiser of de verweerder stukken in het Nederlands mag indienen.
17.3. Het instituut of de geschillenbeslechter mag verlangen dat bij ieder document dat toegestuurd wordt in een andere taal dan de procestaal een volledige of gedeeltelijke vertaling in de procestaal wordt toegevoegd.
18. Wanneer een partij niet of op onvolledige wijze voldoet aan een bepaling van de regeling, kan de geschillenbeslechter daaraan die gevolgtrekkingen verbinden die hem juist voorkomen.
19.1. In drie gevallen zal het instituut dan wel de geschillenbeslechter de procedure beëindigen:
a) als de partijen tot een minnelijke regeling komen voordat de geschillenbeslechter een beslissing heeft genomen;
b) als blijkt dat het niet nodig of mogelijk is de procedure voort te zetten;
c) als de eiser de eis tijdens de procedure intrekt.
19.2. Het instituut meldt de beëindiging van het geschil aan partijen en SIDN, waarna SIDN de bevriezing van de domeinnaam beschreven in artikel 6 beëindigt.
19.3. Op schriftelijk verzoek van de eiser kan het instituut, of indien benoemd, de geschillenbeslechter de procedure voor een beperkte tijd schorsen om gelegenheid te geven voor het overeenkomen en uitvoeren van een minnelijke regeling.
19.4. In alle hiervoor vermelde gevallen worden al betaalde kosten niet gerestitueerd aan de partijen behoudens het betaalde honorarium voor de geschillenbeslechter indien deze nog niet is benoemd.
20.1. Indien de geschillenbeslechter oordeelt dat de domeinnaamhouder gewijzigd moet worden zodat de eiser de domeinnaamhouder wordt, zal SIDN na verloop van tien (10) werkdagen nadat het instituut SIDN van de uitspraak op de hoogte heeft gesteld meewerken aan een door een registrar namens de eiser ingevolge artikel 20.2 ingediend verzoek tot wijziging van de domeinnaamhouder en/of wijziging van de registrar. SIDN zal echter niet meewerken indien zij binnen die termijn van de verweerder bewijs heeft ontvangen (zoals een afschrift van een betekende dagvaarding) dat deze voor een Nederlandse rechter een gerechtelijke procedure tegen de eiser met betrekking tot het houderschap van de betreffende domeinnaam heeft ingeleid.
Ook in dit laatste geval werkt SIDN niet mee aan opheffing van de domeinnaam of wijziging van de domeinnaamhouder of aantekening van verpanding van de betreffende domeinnaam totdat zij afdoende bewijs heeft ontvangen dat het geschil tussen partijen is opgelost, bijvoorbeeld doordat de gerechtelijke procedure is doorgehaald of ingetrokken, of dat de rechter de vordering van de verweerder heeft afgewezen of heeft vastgesteld dat de verweerder geen recht heeft op de domeinnaam en de uitspraak onherroepelijk is.
20.2. Ten behoeve van de uitvoering van de in artikel 20.1 bedoelde uitspraak van de geschillenbeslechter dient de eiser derhalve via zijn registrar een aanvraag tot wijziging domeinnaamhouder in te dienen bij SIDN en een overeenkomst van dienstverlening voor de betreffende domeinnaam met SIDN te sluiten, conform de algemene voorwaarden van SIDN. De overeenkomst van dienstverlening tussen SIDN en de verweerder op grond waarvan de verweerder de domeinnaam gebruikt, eindigt door de wijziging van de domeinnaamhouder.
21. Deelname aan deze geschillenregeling (inclusief het mediation proces) weerhoudt noch de verweerder noch de eiser ervan om het geschil buiten deze regeling om voor te leggen aan een bevoegde, onafhankelijke rechter.
22. Tenzij de geschillenbeslechter anders beslist, wordt de uitspraak door het instituut en/of SIDN in zijn geheel openbaar gemaakt.
23.1. In geval van toepassing van artikel 7.4 of artikel 8.4 is de eiser in overeenstemming met de regeling een forfaitair bedrag verschuldigd aan het instituut. Dit bedrag bestaat uit administratiekosten en het honorarium van de geschillenbeslechter zoals beschreven in de tabel in bijlage 3. Het instituut is niet gehouden om de zaak verder in behandeling te nemen, zolang het zulke betaling niet heeft ontvangen.
23.2. Mocht het instituut in de in artikel 23.1 genoemde gevallen geen volledige betaling van het forfaitaire bedrag hebben ontvangen, wordt de eis geacht te zijn ingetrokken en wordt de procedure stopgezet. Reeds betaalde administratiekosten worden niet gerestitueerd.
23.3. Wanneer de procedure naar het oordeel van het instituut of de geschillenbeslechter bijzondere prestaties vraagt waarvan de kosten redelijkerwijze niet zijn gedekt door de verschuldigde administratiekosten en/of het conform bijlage 3 vastgestelde honorarium van de geschillenbeslechter, worden deze prestaties slechts verricht na storting van de door het instituut vastgestelde aanvullende kosten door de daartoe door het instituut aangewezen partij(en).
23.4. De regeling kent geen mogelijkheid tot kostenveroordeling.
24. Noch het instituut, noch de geschillenbeslechter, de betrokken registrar, SIDN of de bestuurders of de werknemers van alle genoemden zijn aansprakelijk jegens de eiser of de verweerder voor welke schade dan ook, voortvloeiend uit enig handelen of nalaten in het kader van deze regeling of op basis daarvan aanhangig gemaakte zaken.
25. SIDN kan de regeling te allen tijde wijzigen of vervangen door een andere regeling voor de beslechting van domeinnaamgeschillen. De gewijzigde of nieuwe regeling is niet van toepassing op een geschil dat voor de inwerkingtreding ervan aanhangig is gemaakt.