Zijn we piek-IPv4 gepasseerd?

Waarde van IPv4-adresblokken afgelopen jaar sterk gedaald

3D-illustratie van een blauw gekleurde zeshoek met daarin de afkorting 'IPv4'

Vanaf februari 2024 gaat Amazon geld vragen voor elk gebruik van een publiek IPv4-adres. De reden die het bedrijf aanvoert voor deze nieuwe kostenpost is natuurlijk de schaarste van IPv4-adresblokken en de almaar doorstijgende prijzen daarvan. Maar kijken we naar de actuele prijzen van verhandelde adresblokken, dan blijken die 2 jaar geleden te zijn gestabiliseerd en het afgelopen jaar zelfs flink gedaald. Deze daling ziet er ook behoorlijk structureel uit, wat zou kunnen betekenen dat we piek-IPv4 inmiddels hebben bereikt en zijn gepasseerd. Dat is een belangrijk (economisch) signaal dat het belang van IPv4 verder afneemt naarmate IPv6 steeds meer gemeengoed wordt.

Vanaf februari 2024 gaat Amazon geld vragen voor elk gebruik van een publiek IPv4-adres. Tot nu toe is het eerste IPv4-adres "gratis" – dat wil zeggen dat deze kosten in de prijs van een Virtuele Private Server (VPS) zijn verdisconteerd. De prijs bedraagt straks 0,005 cent per uur, wat neerkomt op 3,60 per maand. Dat is hetzelfde bedrag dat je nu al moet betalen als je extra IPv4-adressen nodig hebt voor systemen in de AWS-cloud (en vergelijkbaar met de huurprijzen van IPv4-adressen bij Microsoft Azure en Google Cloud).

De reden die Amazon aanvoert voor deze nieuwe kostenpost is natuurlijk de schaarste van IPv4-adresblokken en de almaar doorstijgende prijzen daarvan. Maar kijken we naar de actuele prijzen van verhandelde adresblokken, dan blijken die 2 jaar geleden te zijn gestabiliseerd en het afgelopen jaar zelfs flink gedaald. Waar de prijs per IPv4-adres een jaar geleden nog rond de 50 dollar zat, ligt die volgens IPv4.Global inmiddels rond de 35 dollar.

Grafiek die de ontwikkeling van de prijzen van IPv4-adressen in de periode 2014-2022 laat zien.

Afbeelding 1: De prijzen van IPv4-adressen. Bron: IPv4.Global.

Structureel

Fluctuatie zat er natuurlijk altijd in de prijzen en grotere adresblokken zijn (vanwege de routeerbaarheid) de laatste jaren duurder dan kleinere adresblokjes, maar deze daling ziet er (ook vanwege de langere periode) toch behoorlijk structureel uit.

Belanghebbenden in de IPv4-markt noemen verschillende mogelijke oorzaken van deze kentering:

  • de blokken die verhandeld worden zijn steeds kleiner, waarmee ook de gemiddelde prijs afneemt. Maar als we de prijsontwikkeling voor verschillende blokgrootten bekijken, dan blijken de prijzen over de hele breedte te dalen. Alleen voor de allergrootste blokken (/16 (bestaande uit 216 = 65.536 adressen) en groter) liggen de prijzen nog steeds boven de 50 dollar, maar ook daar lijkt een daling ingezet.

    Grafiek die de ontwikkeling van de prijzen van IPv4-adressen (adresblokken /16 en groter) laat zien in de periode 2014-2022.

    Afbeelding2: De prijzen van IPv4-adressen (adresblokken /16 en groter). Bron: IPv4.Global.

  • de kanteling van de economie

  • de prijsstijging van 2021 was een gevolg van de herstart van de economie na de COVID-crisis

Piek-IPv4

De mogelijkheid die onbesproken blijft, is dat we inmiddels piek-IPv4 hebben bereikt en zijn gepasseerd. Naarmate de adoptie van IPv6 doorgroeit, komt er immers een punt waarop de behoefte aan IPv4-adressen weer afneemt en ook de prijzen weer zullen dalen.

Inmiddels zit het aandeel bezoekers dat bij Google via IPv6 binnenkomt op 45 procent. Bovendien groeit dit aandeel al jarenlang gestaag met grofweg 5 procentpunt per jaar. Ervan uitgaande dat de adoptie van IPv6 zich op dezelfde wijze voortzet, gaan we de komende jaren dus richting de 60 procent.

Grafiek die het wereldwijde IPv6-gebruik aan client-zijde laat zien

Afbeelding 3: Wereldwijd IPv6-gebruik aan client-zijde. Bron: Google.

IPv6-only met IPv4aaS

Interessant is dat RFC 9386 (gepubliceerd in april van dit jaar) een aandeel van 50-60 procent IPv6-verkeer (wat weliswaar iets anders is dan bezoekers) noemt als omslagpunt waarbij accessproviders naar IPv6-only moeten overstappen. We publiceerden onlangs een artikel waarin we de technische consequenties van het bereiken van dit kantelpunt bespreken: Internetproviders die nu veelal gebruikmaken van dual-stack met (CG)NAT en van DS-Lite moeten over naar een IPv6-only architectuur. IPv4-only servers worden daarbij ontsloten via een IPv4aaS-dienst gebaseerd op de laatste generatie transitiemechanismen: NAT64, DNS64 en 464XLAT. Veel mobiele providers zijn vanwege de grote aantallen gebruikers al eerder naar 464XLAT overgestapt.

Naast de besparingen in het aantal IPv4-adressen die deze IPv6-met-IPv4-architectuur aan clientzijde oplevert, zijn met IPv6-only ook aan serverzijde minder IPv4-adressen nodig. IPv6-only servers worden voor IPv4-only clients ontsloten door middel van (reverse) proxy’s. Door deze te combineren met Server Name Indication (SNI) daalt het aantal benodigde IPv4-adressen naarmate het binnenkomende IPv4-verkeer afneemt.

In zijn aankondiging raadt Amazon aan om de adoptie van IPv6 te versnellen en het gebruik van IPv4-adressen terug te snoeien. Tegelijkertijd met het nieuwe prijsbeleid heeft het bedrijf ook 2 nieuwe tools gelanceerd waarmee klanten hun publieke IPv4-gebruik kunnen optimaliseren. In de bijbehorende aanbevelingen wordt IPv6 echter helemaal niet meer genoemd. In plaats daarvan suggereert Amazon het gebruik van private IPv4-adresreeksen voor interne netwerken, in combinatie met load balancers voor inkomend verkeer en NAT-gateways voor uitgaand verkeer (meer instances dus).

IPv4-hygiëne

De aankondiging van Amazon is wel goed nieuws vanuit het oogpunt van wat heet "IPv4-hygiëne": je gebruikt alleen wat je echt nodig hebt aan IPv4-adressen op het moment dat je ervoor moet betalen. Volgens diezelfde redenering waren de hoge prijzen voor IPv4-adresblokken ook niet verkeerd: deze zetten (markt)druk op de transitie naar IPv6.

Ondanks dat de dalende prijzen van IPv4-adresblokken nu wat druk van de ketel halen, zijn we toch heel blij met dit verschijnsel: het geeft namelijk ook een economisch signaal af dat het IPv4-tijdperk zijn laatste fase is ingegaan. Als deze prijsdaling inderdaad een gevolg is van prijselasticiteit, dan betekent dit dat de vraag is afgenomen – en dat ondanks dat de drie grootste cloudproviders de afgelopen jaren grote hoeveelheden adressen hebben opgekocht.

Enorm hoog rendement

Volgens Scott Seligman, Senior Software Engineer bij Microsoft, bezit Amazon inmiddels 80 miljoen IPv4-adressen, zo'n 2 procent van de beschikbare adresruimte. Samen met de adresblokken in bezit van Microsoft en Google komt het totaal van deze 3 cloudaanbieders op bijna 3,5 procent van de markt. [1]

ScottSeligman-AmazonIPv4adresblokken20231016-history count

Afbeelding 4: Aandeel van de bruikbare IPv4-adresruimte in bezit van Amazon [Bron: Scott Seligman].

In 2020 becijferde netwerkspecialist Andree Toonk dat Amazon grofweg 100 miljoen IPv4-adressen in bezit had (in tegenstelling tot Seligman inventariseerde hij ook hun niet-gebruikte IPv4-adressen). Tegen een marktprijs van destijds 25 dollar per IP-adres vertegenwoordigden die assets een waarde van maar liefst 2,5 miljard dollar. [1] Op de achterkant van een bierviltje zou je nu – ondanks die dalende prijzen – zelfs op het dubbele van dat bedrag uitkomen (Amazon heeft volgens een recente schatting van Toonk nu 128 miljoen IPv4-adressen in bezit). Een ander snel sommetje laat zien dat die enorme investering in IPv4-adresblokken prima rendeert: als Amazon 50 miljoen van zijn adressen weet te verhuren, dan levert dat een omzet van 2,15 miljard dollar per jaar op.

Beperkte houdbaarheid

Van het verkopen van IPv4-adresblokken is op dit moment vanzelfsprekend geen sprake: Amazon, Microsoft en Google hebben die IPv4-adressen voorlopig nog nodig om de (virtuele) servers van hun klanten voor IPv4 te ontsluiten (klanten met eigen adresreeksen kunnen die trouwens al jaren kosteloos door Amazon laten hosten (adverteren): Bring Your Own IP, BYOIP). Pas zodra de grote cloudleveranciers zeker weten dat de vraag naar IPv4-adressen structureel afneemt, zullen zij hun blokken gaan verkopen, waarna de prijs van IPv4-adressen naar verwachting snel in zal storten. Een en ander zal zich versneld afspelen als ook het Amerikaanse ministerie van Defensie grote IPv4-blokken gaat afstoten.

Met IPv4-assets ter waarde van orde grootte 5 miljard dollar in bezit, zal Amazon de prijsontwikkeling van IPv4-adresblokken nauwlettend in de gaten houden. Naarmate het IPv4-gebruik afneemt – aan gebruikerszijde door de verschuiving van vast naar mobiel en de inzet van 464XLAT op mobiele netwerken, aan hostingzijde door de toepassing van (reverse) proxy’s die middels SNI steeds verder geconsolideerd kunnen worden naarmate het IPv4-verkeer afneemt – komt er een punt waarop Amazon een groot deel van zijn overbodig wordende IPv4-adresblokken zal willen verkopen. Ondanks dat het tijdperk waarin Amazon enorme hoeveelheden IPv4-adressen opkocht inmiddels voorbij is, is het daadwerkelijke gebruik nauwelijks gestegen: waar Toonk dat aandeel 3 jaar geleden op 53 procent schatte, noemt hij nu een percentage van 57 procent – een heel beperkte toename bij een relatief beperkte groei van Amazon's IPv4-adrespool.

Het nieuwe prijsbeleid stelt Amazon in staat om het aanhouden van zijn IPv4-assets langer rendabel te houden. Door geld te vragen voor alle IPv4-gebruik wordt duidelijker wat klanten echt nodig hebben. Bovendien valt deze prijsstelling niet uit de toon bij de prijsmodellen van de andere leveranciers. Met een jaarprijs van 44 dollar en een uitnutting van ongeveer 50 procent ligt de terugverdientijd van een IPv4-adres straks op 2 jaar. Uit die relatief korte periode spreekt ook de beperkte (financiële) houdbaarheid van die IPv4-adresblokken.