Versla de copycats!

Hoe de overheid zich beter kan onderscheiden op internet

Twee toetsenborden met op het ene bord de toetsen Ctrl + C en op het andere de toetsen Ctrl + V.

VVD-kamerlid Hawre Rahimi vroeg afgelopen week aandacht voor een verschijnsel dat Nederlandse overheidsorganisaties al geruime tijd bezighoudt: derden die geld verdienen aan publieke dienstverlening door zich online als overheidswebsite voor te doen. Deze copycats imiteren publieke websites, bieden publieke diensten aan met een opslag en laten het werk op de achtergrond door de overheidsinstelling zelf doen. Berucht zijn sites waar je je rijbewijs kunt laten verlengen, of bepaalde toeslagen kunt aanvragen. Wat valt hiertegen te doen?

Onrechtmatigheid moeilijk aan te tonen

Een probleem is dat de werkzaamheden van de copycats niet altijd herkenbaar onrechtmatig zijn. Velen gaan de grens over door logo’s van de overheid te gebruiken of zich online letterlijk ‘overheid’ te noemen, maar vaak gaan ze subtieler te werk en gebruiken zij huisstijlkleuren of omfloerste bewoordingen. Een additioneel probleem voor de overheid is dat op openbare informatie geen auteursrecht berust. Daardoor is het relatief eenvoudig en meestal legaal om teksten van officiële sites over te nemen. Tenslotte is er het probleem dat er ook bonafide intermediairs bestaan die consumenten en bedrijven helpen met ingewikkelde aanvragen en procedures.

Rol van Google

Gelukkig heeft Google enkele jaren geleden ingegrepen door het adverteren op overheidsdiensten aan banden te leggen en in veel gevallen zelfs te verbieden. Paspoorten, rijbewijzen en VOG-aanvragen zijn sindsdien lastiger aan te bieden via de zoekmachine. Onmogelijk is het echter niet: wie door organische zoekresultaten op Google scrolt komt nog steeds private aanbieders tegen. Ook betekent het dat copycats vaker aangewezen zijn op andere middelen, zoals gespoofte mails of links op portals. Bepaalde categorieën, zoals belastingadvies zijn in de praktijk niet te verbieden.

Het begint bij monitoring

Belangrijk is dat een overheidsinstantie overzicht heeft. Waar wordt de organisatienaam en het logo gebruikt? Welke sites komen naar boven als op Google naar de eigen dienstverlening gezocht wordt? Veel overheidsinstanties gebruiken daarom een dienst als SIDN Merkbewaking, die inzicht geeft in domeinnaamregistraties die de organisatienaam bevatten, of er sterk op lijken, en in het gebruik van het organisatielogo op andere websites. Op basis van het overzicht dat een dergelijke dienst oplevert, kan een prioritering en aanpak geformuleerd worden. Dat hoeft niet altijd uit te monden in een geschil. Veel sites die overheidsinformatie gebruiken, handelen te goeder trouw. Sterker nog: vaak gaat het om sites waarvan de overheid het bestaan zelf uit het oog verloren is. Bijvoorbeeld de website van een oude campagne, of van een partner in een publiek-private samenwerking (vb. https://samenzijnwijdenbosch.nl).

Aanpakken helpt

De personen achter copycatwebsites willen zo min mogelijk gedoe. Dat gaat immers ten koste van het rendement. Instanties die actief optreden tegen misbruik zijn daarom een minder aantrekkelijk doelwit. Daarbij moeten onmiskenbaar onrechtmatige sites als eerste aangepakt worden. Bij andere sites is de afweging een kosten/batenanalyse: wegen de kosten van het aanpakken op tegen de baten? Gespecialiseerd juridisch advies is hierbij van onschatbare waarde en bespaart op termijn geld, omdat een gespecialiseerde jurist sneller tot de kern van de zaak kan komen.

Wees onderscheidend als overheid

De meeste winst is echter te behalen bij het onderscheidend maken van overheidswebsites zelf. Door een consequente toepassing van huisstijl, betaalmethodes en andere standaarden wordt het makkelijker de sites te onderscheiden en daalt het rendement van copycats verder. Een aantal tips die daarbij kunnen helpen:

  1. Gebruik consequent dezelfde domeinnaam voor websites en mail. Daarmee wordt de juiste naam snel gemeengoed bij de burger. Een andere naam valt dan direct op. Gebruik ook nooit een andere extensie dan .nl in Nederland. Tenzij je als stad of regio je eigen domein hebt (.amsterdam).

  2. Zorg dat website en de domeinnaam op naam van de instantie zelf staan. Als de registratiegegevens bij een domeinnaam kloppen, vallen andere sites sneller door de mand. Geef omwille van ‘het gemak’ niet toe aan de neiging een domeinnaam door een webbouwer of reclamebureau vast te laten leggen.

  3. Zorg dat sites aan alle open beveiligingsstandaarden voor overheidswebsites voldoen. Dit maakt spoofen van mails onmogelijk. Belangrijk, omdat het beleid van Google het mogelijk maakt dat copycats vaker spam en gespoofte mails gebruiken om hun doelgroep te bereiken.

  4. Zorg voor een goede organische vindbaarheid. Nu copycats lastiger kunnen adverteren, is bovenaan staan in organische zoekresultaten een effectieve manier om ze de wind uit de zeilen te nemen. De beste plek om iets onvindbaar te maken is de tweede pagina van Google.

Een eigen internetextensie voor de overheid?

Rahimi suggereerde in zijn post daarnaast om van bijvoorbeeld ‘.nld’ een eigen overheidsdomein te maken, zodat publieke informatie en transacties altijd te onderscheiden zijn. Een goed en bewezen idee. In de VS werken de autoriteiten bijvoorbeeld al ruim 30 jaar met .gov, maar .nld is onvoldoende onderscheidend ten opzichte van .nl. In de praktijk blijkt dat copycats nu al vaak wegkomen met het gebruik van .ml (Mali), omdat gebruikers het verschil niet opvalt. Een eigen domeinnaamextensie zou bij voorkeur lang en uniek moeten zijn (bijvoorbeeld paspoort.rijksoverheid). Zo’n extensie zou dan wel eerst aangevraagd moeten worden bij ICANN.