IPv6 groeit geleidelijk, maar we zijn er nog lang niet!

Na een wat moeizame start en een lange aanloop, zien we de laatste jaren gelukkig een geleidelijke groei van de hoeveelheid internetverkeer dat over IPv6 wordt afgehandeld. Er is sprake van een jaarlijkse verdubbeling. Veel partijen maken zich daar sterk voor, waaronder grote bedrijven als Google en Facebook. Maar ook de Nederlandse overheid blijft niet achter. Ze geeft zelf het goede voorbeeld door IPv6 op de zogenaamde ‘pas toe of leg uit’-lijst te plaatsen en tot beleid te verheffen. Daardoor zijn sites zoals die van DigiD, dankzij competente ICT-leveranciers al geruime tijd gewoon via IPv6 bereikbaar. Iets wat elk zichzelf respecterend internetbedrijf ook zou moeten willen doen voor zijn klanten.

IPv6? Waar ging het ook alweer over?

Het IPv6-protocol is de beoogde opvolger van IPv4, het huidige adresseringschema op internet. Er is al veel over IPv6 geschreven. De aanleiding voor een nieuw schema was simpel: vanwege de omvang van het internet zijn er eenvoudigweg niet genoeg IPv4-adressen om elk apparaat op het internet uniek te identificeren. Hier hebben we al geruime tijd last van. Lang genoeg om een nieuwe generatie te laten vergeten hoe het internet ook alweer echt bedoeld was. Want om het probleem te omzeilen zijn succesvolle, maar gebrekkige technische lapmiddelen bedacht, zoals NAT, waarbij meerdere apparaten eenzelfde IPv4-adres delen. Zo konden we, zij het met vallen en opstaan, weer een flinke tijd vooruit. Maar zelfs met in elk huis een NAT-device, komen we uiteindelijk IPv4-adressen tekort, zodat we straks misschien met de hele straat of wijk achter een zogenaamd ‘Carrier Grade NAT’-device (CGNAT) worden geplaatst. De problemen zullen daardoor zeker niet kleiner worden.

Goed nieuws vanaf RIPE74

In week 19, dus van 8-12 mei was de 74eRIPE-meeting. Hier werd gelukkig veel goed nieuws over de groei van IPv6 gemeld. Zoals de presentatie van de Rabobank. Die liet weten dat de bank zijn diensten sinds vorig jaar via IPv6 heeft ontsloten. Dat is bijzonder, want banken zijn, over het algemeen, grote en logge organisaties waarbij dit soort veranderingen lange doorlooptijd hebben. Toch wist de Rabobank zowel de business case als de techniek goed rond te krijgen. Onder andere gedreven door de conclusie dat IPv6 beter is voor de beveiliging van hun klanten dan GNAT. Een ‘lapmiddel’ waarbij meerdere huishoudens gebruik maken van eenzelfde IPv4-adres.

Miljoenen extra sites

Minstens zo opmerkelijk was de presentatie van Cloudflare, een groot internetbedrijf, dat zijn klanten spontaan IPv6 heeft gegeven. Hierdoor werden in korte tijd ineens miljoenen sites extra via IPv6 bereikbaar. Ook als die klanten in hun eigen infrastructuur geen IPv6 (konden) doen.

België hoog op wereldranglijst

En we komen meer goede voorbeelden tegen. Een grote telefoonmaatschappij in de VS gaf zijn klanten allemaal IPv6-only (met 464XLAT voor IPv4-bereikbaarheid) op hun telefoon. En nota bene bij onze zuiderburen, in België, gaat het erg goed. Omdat de grote ISP’s daar hun klanten de beschikking over IPv6 gaven, staan ze met een IPv6-penetratie ruim 53%, heel hoog in de wereldranglijst.

Nederland blijft flink achter

Bovenstaande positieve voorbeelden ten spijt, heeft vandaag de dag gemiddeld 11% van internetgebruikers de beschikking over IPv6. En de groei gaat zeker niet overal even snel. In Nederland blijven we ver achter. Dat is schrijnend, vooral omdat juist ons land zo’n vooraanstaande rol bij de ontwikkeling van het internet heeft gespeeld, maar inmiddels zijn we ruim ingehaald door onze buurlanden. 

Grootste ISP’s van het land doen geen IPv6

Het spreekt voor zich dat wij bij SIDN een tijd geleden al zijn overgestapt naar IPv6. Al onze diensten zijn zowel via het verouderde IPv4 als via IPv6 bereikbaar. En we zijn daarmee zeker niet de enige. Er zijn bij ons ook goede ISP’s die hun klanten IPv6-connectiviteit leveren, maar helaas ook veel die dat niet of slechts met mate doen. Zelfs de 2 grootste ISP’s van het land, Ziggo en KPN, doen het niet of nauwelijks. We zijn er dus nog lang niet in Nederland. Zowel eindgebruikers (via de grote Nederlandse ISP’s) als diensten, bijvoorbeeld websites, moeten in veel rapper tempo op het IPv6-deel van het internet worden aangesloten.

IPv6 stimuleren via incentiveregeling

Om de uitrol van IPv6 in Nederland een impuls te geven, hebben we voor de Registrar Scorecard (RSC) een aanvullende incentive gedefinieerd. Met dit programma stimuleren we registrars om bij te dragen aan een beter en veiliger internet. Met resultaat! Dit programma bleek de afgelopen jaren zeer succesvol bij de adoptie van DNSSEC. Gestimuleerd door de incentive implementeerden veel registrars deze technologie. Hierdoor zijn inmiddels miljoenen .nl-domeinnamen met DNSSEC gesigneerd. Het zou mooi zijn als we, opnieuw samen met onze registrars, minstens zoveel domeinnamen bereikbaar kunnen maken via IPv6.

Registrars komen in aanmerking voor de nieuwe IPv6-incentive, als de nameservers en, indien aanwezig, de mailservers en/of webservers van een domeinnaam via IPv6 bereikbaar zijn. Met behulp van testtools van SIDN Labs, gaan we dit regelmatig meten.

Test het zelf!

Wil je nu al testen of je via jouw ISP de beschikking hebt over IPv6, ga dan naar de testpagina van Internet.nl. Laat het vooral aan je ISP weten als dit nog niet het geval is. Op dezelfde site kun je je favoriete domeinnaam invullen en kijken of die via IPv6 bereikbaar is. En of deze er hetzelfde uitziet als via IPv4, want dat is nog niet altijd het geval.