“Eén zin in het regeerakkoord, dat is alles wat we willen.”

De formatieonderhandelingen starten deze week. Krijgt ICT wel voldoende aandacht? Michiel Steltman, voorzitter van Digitale Infrastructuur Nederland (DINL) en Roelof Meijer, algemeen directeur van SIDN, hebben alvast wat tips voor het nieuwe kabinet. En voor de sector zelf.

Wat verwachten jullie van een nieuwe regering?

Michiel Steltman, voorzitter van Digitale Infrastructuur Nederland (DINL)

Michiel Steltman: ”Op dit moment heel weinig! Als je de partijprogramma’s leest, dan besteedt eigenlijk geen enkele partij, op D66 en de Piratenpartij na, aandacht aan digitalisering. In de verkiezingscampagnes hebben we er niets over gehoord. Dat geeft natuurlijk weinig hoop voor de formatie. Dit gebrek aan aandacht houdt een groot risico in voor Nederland. Want digitalisering is bepalend voor onze toekomst. Het raakt aan elk aspect van de samenleving. Van robots in de zorg tot smart farming, van het internet-of-things tot online winkelen.”

Roelof Meijer: “De aandacht van overheid is tot nu toe vaak te intern gericht; op de eigen digitalisering. Het is van groot belang dat we breder kijken. Dat we visie en beleid ontwikkelen voor de digitalisering van de hele maatschappij. De overheid heeft daar een belangrijke rol.”

Michiel Steltman: “Waarschijnlijk hebben we te maken met de wet van de remmende voorsprong. We hebben in ons land een fantastische digitale infrastructuur, maar dat mag geen reden zijn om tevreden achterover te leunen! Landen als Estland, Denemarken, Duitsland en Groot-Brittannië hebben allemaal een digitale agenda en dreigen ons snel in te halen. Het gaat om het verdienvermogen van ons land. Waar liggen de kansen? Hoe ontwikkelen we een succesvolle industrie zodat we niet alleen Amerikaanse bedrijven rijk klikken?”

Wat moet de overheid concreet doen?

Michiel Steltman: “Ik denk dat vier punten van belang zijn. Allereerst gaat het om de juiste vorm van regie. Kies voor een topteam. ICT is te breed om aan één minister over te laten. Ten tweede moet de overheid investeren. Natuurlijk in de juiste randvoorwaarden: een goed innovatiebeleid en een aantrekkelijk vestigingsbeleid. Maar ook in digitale infrastructuur. In wegen investeren we miljarden, digitale infrastructuur wordt belast met veilingen en precario. Fysieke boeken hebben 6% BTW, digitale boeken 21%. Dat wijst op een achterhaalde kijk op de digitale wereld. Ten derde moet de overheid zorgen voor de juiste skills. Dat betekent niet alleen dat digitale vaardigheden een plek moeten krijgen in ons onderwijs, maar ook dat we het kennisniveau van de gemiddelde Nederlander moeten verhogen, bijvoorbeeld met voorlichting. Ten slotte moet de nieuwe regering zich richten op cybersecurity. Daarbij moet je beseffen dat je er niet bent met een investering in de opsporingsdiensten. Zo kun je het internet simpelweg niet beheersen. Nog sterker, hét internet bestaat niet; wat wij het internet noemen is niet meer dan wat afspraken tussen een paar miljard apparaten. Goede cybersecurity zit bij alle deelnemers aan het systeem, niet bij één partij.”

Roelof Meijer: “Ik wil daar nog een vijfde punt aan toevoegen. En dat is de bescherming van de kernwaarden van het internet: vrij, toegankelijk, open, en divers. Tot nu toe is het beleid van onze overheid op dat gebied vaak wat tweeslachtig. Aan de ene kant is het buitenlands beleid van Nederland gericht op bescherming van deze kernwaarden en spreken we ons uit tegen overheidsbemoeienis met de ’publieke kern’ (protocollen en infrastructuur). Tegelijk komt met enige regelmaat het ministerie van Justitie en Veiligheid met maatregelen die daar haaks op staan en de greep van de overheid op het internet beogen te versterken. Ik suggereer geenszins dat we moeten stoppen met het verhogen van de veiligheid van het internet of met het bestrijden van terrorisme. Maar veel van deze maatregelen bereiken op die gebieden weinig. Ze leveren wel veel nadelen op, zoals een ’unlevel playing field’; economische schade omdat het vestigingsklimaat slechter wordt. Maatregelen als filteren en blokkeren kunnen zelfs een bedreiging vormen voor het goed functioneren van het internet.”

Michiel Steltman: “Onze sector moet zélf ook actiever worden. In onze digitale infrastructuur werken vooral kleinere bedrijven. Zij beseffen nog onvoldoende dat hun ondernemersvrijheid staat of valt bij een vrij internet. Ze kijken te weinig naar het gemeenschappelijk belang. Het kan niet zo zijn dat we er met zijn allen bij staan te kijken als de kernwaarden van het internet te grabbel worden gegooid.”

Roelof Meijer: “Meedenken en meepraten, beïnvloeding en bescherming van de belangen. Dat vraagt om een visie en een georganiseerde, actieve bijdrage. Ik vind het af en toe jaloersmakend hoe succesvol sommige traditionele sectoren, zoals de agrarische, daarin zijn.”

Heeft de overheid wel voldoende kennis in huis?

Portret Roelof Meijer, algemeen directeur SIDN
Roelof Meijer, CEO van SIDN

Roelof Meijer: “Jazeker. Bij SIDN hebben we vooral met EZ te maken. Daar is zeker kennis aanwezig. Bij Justitie en een aantal andere overheidsdiensten ook. Vaak is die kennis wel versnipperd. Binnen de politiek is dat anders, daar is die kennis veel beperkter en geconcentreerder. DINL is nu een paar jaar bezig om beleidsmakers te informeren. Dat is een flinke klus.”

Michiel Steltman: “Bij de politiek is het kennisniveau echt bedroevend. Na de verkiezingen beginnen we ook weer op achterstand. Met de wisseling van de wacht verdwijnt er veel kennis uit de Tweede Kamer. We moeten opnieuw werk maken van het voorlichten van Kamerleden. We lichten trouwens niet alleen voor. We steken ook de hand uit. Als we kunnen helpen, staan we klaar.”

Een laatste tip voor de partijen die nu aan het onderhandelen zijn?

Michiel Steltman: “Ons wensenlijstje hebben we al aangegeven. Uiteindelijk ben ik al blij met één zin in het regeerakkoord: de overheid stelt een topteam aan dat werk gaat maken van een ambitieuze digitale agenda waarin zaken als digitale vaardigheden, cybersecurity en investeren in digitale infrastructuur een plaats hebben.”

Roelof Meijer: “En als dat voornemen ook opvolging vindt, ben ik helemaal tevreden!”