Dag van de Domeinnaam: Whois, tokens, .nl en digitale infrastructuur als mainport

Is het de schuld van de honderden nieuwe extensies dat de belangstelling voor een .nl-domeinnaam tanende is of heeft de afvlakking een andere achtergrond? Deze vraag hield de aanwezige registrars op 2 juni bezig tijdens de Dag van de Domeinnaam van de Vereniging van Registrars in Amersfoort. Tot een eensluidende conclusie kwamen we niet.

“De afvlakking van het .nl-domein loopt wel parallel aan de komst van die nieuwe domeinen”, werd er geopperd, “dus moet het een wel met het ander te maken hebben.” “Maar”, zei een ander, “het heeft ook veel te maken met de opkomst en ontwikkeling van apps, waardoor het hebben van een domeinnaam minder noodzakelijk is.” En er waren ook stemmen dat de .nl-markt gewoon is verzadigd. De mannen van Mijndomein - beheerder van de .frl- en .amsterdam-extensie – hadden zo hun eigen theorie: “Het is na dertig jaar .nl leuk om te zien hoe wij met de .frl en .amsterdam het landschap van de TLD’s flink hebben opgeschud.”

Whois… ssssst?

De aanwezige registrars discussieerden die dag ook nog over de stellingen ‘Verhuistokens moeten niet langer dan 2 weken houdbaar zijn’, ‘de Registrar Whois kan in het kader van privacy prima worden opgeheven’ en ‘Een registrar die niet investeert in DNSSEC denkt alleen aan zijn eigen winstmarge’. Er werd veel gedebatteerd, maar niet altijd over het eigenlijke onderwerp, eerder over de nuance die in de stelling ontbrak of andere niet-gerelateerde zaken. De stelling over de tokens kreeg iets meer voors dan tegens, die over de DNSSEC en Whois konden rekenen op een nee.

Helder beeld huidig TLD-landschap

De komst van honderden nieuwe extensies heeft ertoe geleid dat het aantal registraties hiervan sinds oktober 2015 wereldwijd is gestegen van 11 naar 16 miljoen eind maart 2016. Wereldwijd staan er aan het einde van het eerste kwartaal van 2016 inmiddels 323 miljoen domeinnamen geregistreerd, een toename van 3,7% (+ 9 miljoen) ten opzichte van het vierde kwartaal van 2015. Daarvan is 177,5 miljoen een gTLD en 145,5 miljoen een ccTLD, vertelde Berend van Resello. Berend: “Het marktaandeel van de nieuwe gTLD’s is het eerste kwartaal gestegen van 3,5% naar 5% en ze waren verantwoordelijk voor 56% van de totale marktgroei.”

De koploper is…

.com is met 125,5 miljoen nog steeds koploper. Sterke nummer 2 is de .tk-extensie. Qua landextensies is .cn (China) een vreemde eend in de bijt. Er zijn maanden bij dat die extensie met 50% groeit. Inmiddels zijn er 18,5 miljoen .cn-domeinnamen geregistreerd. De .eu heeft een behoorlijke duikeling gemaakt. .nl heeft met 5,6 miljoen registraties 1,8 % van de markt in handen.

And the winner is…

De Dag van de Domeinnaam grepen we ook aan voor het uitreiken van de RegiStar Awards. “Dit is echt een heel leuk cadeau. Vooral omdat het vandaag pas mijn tweede dag in dienst is bij TransIP. Jullie snappen dus wel dat het winnen van deze award echt heel erg leuk is.” Omar Benameur van TransIP kon zijn ogen en oren niet geloven toen hij op 2 juni – de Dag van de Domeinnaam – de gewilde RegiStar Award uit handen van Norbert van der Knaap (bestuurslid VVR) in ontvangst nam. Resello en SpamExperts vielen eveneens in de prijzen, respectievelijk in de categorieën “.nl-reseller” en “.nl-supporter”.

Meldplicht datalekken

Ik vertelde zelf in vogelvlucht wat de meldplicht datalekken inhoudt en specifiek betekent voor hosters. Voor hosters is het van belang om jezelf bij een datalek steeds af te vragen wat je positie nu eigenlijk is. Ben jij bewerker voor een andere partij (de verantwoordelijke voor de gegevensverwerking) of ben je zelf verantwoordelijke? Als je bewerker bent, hoef je zelf niets te melden bij de Autoriteit Persoonsgegevens. Je moet het echter wel melden aan de verantwoordelijke zelf. Ben je (mede)verantwoordelijke? Dan moet je het wel zelf melden. Het is in elk geval van belang om goede afspraken te maken met een derde partij over het melden van datalekken in een zogenaamde bewerkersovereenkomst.

Technota

Tot slot benadrukten Tweede Kamerlid Kees Verhoeven (D66) en Stijn Grove (Dutch Datacenter Association) het belang om Amsterdam nog verder te ontwikkelen als de digitale mainport van Nederland. Daarbij moet het achterland niet worden vergeten, want je bent zo sterk als je zwakste schakel. Daarin moet goed worden geïnvesteerd. Het gaat hierbij om supersnelheid en de hoeveelheid aansluitingen. “We hebben goede dingen gedaan, maar het lijkt nu wel of we stilstaan”, zei Verhoeven. Hij vindt dat de politiek het internet niet moet ruïneren door bijvoorbeeld te gaan tornen aan het belang van privacy. Hij deelde mee dat D66 nog in juni met een Technota komt.Verhoeven pleitte ook voor het invoeren van programmeerlessen voor kinderen vanaf 6 jaar. “Het is van groot belang dat kinderen al op jonge leeftijd vertrouwd raken met codetaal en programmeren. Zij moeten snappen hoe het werkt”, stelde hij. “Je moet het zien als een taalles. Code is net als het Nederlands, Frans en Duits ook een taal. En qua onderwijs lopen andere landen hierin op ons voor.”

Programmeerles voor kids

Gelukkig zijn er in Nederland inmiddels enkele initiatieven waarbij kinderen op jonge leeftijd met codetaal en programmeren in contact komen, zoals CodeUur van Ronilla Snellen. Dat is een door het SIDN fonds ondersteund lesprogramma waarbij kinderen uit groep 7 en 8 van de basisschool programmeerles krijgen. Zij hield een korte presentatie, evenals de ontwikkelaar van de Totem Open Health, een apparaatje dat je vitale functies en beweging in de gaten houdt en de data opslaat op een interne flashcard. Sander Steffan vertelde nog over zijn project om de invoering van IPv6 sneller en soepeler te laten verlopen. Met meer dan 100 enthousiaste bezoekers zijn wij dan ook zeer tevreden. Nog steeds zien wij ruimte voor groei en leggen we de lat voor volgend jaar dus weer wat hoger.